De rit van Cedarberg naar Orange River is lang. 560 kilometer rijd je in Afrika niet zomaar. Zeker niet met een Land Rover, zeker niet door de bergen en zeker niet met windkracht 8 tegen. Maar de rit is prachtig en de afwisseling in het landschap groot. Als we na 7 uur rijden voor de grens met Namibië staan en onze GPS zegt dat we nog 10 kilometer door moeten rijden zijn we toch een beetje verbaasd. We slapen vannacht in Namibië en niet in Zuid Afrika. Waar een halve voorbereiding al niet goed voor is. Verrassingen dus! 😉
Nadeel van een grensovergang bij sluitingstijd is dat je zelf inmiddels ook geen zin meer hebt in alle poespas. Dat viel gelukkig mee, we waren er in een half uurtje doorheen. We vonden een mooie plek aan de rivier, de tenten stonden in een mum van tijd en onze braai kon voor de eerste keer aan. Hadden we mooi even de tijd om te verwerken dat het Zuid Afrika is dat aan de overkant ligt.
De volgende dag stond na een rustig ontbijt en een ontluikende natuurfotograaf sessie van Tess weer in het teken van beweging. Nou weten de mensen die ons kennen dat we geen dag zonder sporten kunnen maar we vonden onszelf wel wat fanatiek. Voor we het wisten zaten we in twee kano’s en trotseerden we de Orange river. Een van de weinige rivieren die het continent aan de westkant verlaat. Zo ver zijn we niet gevaren maar het was prachtig en grappig om van het ene naar het andere land te varen. Toen de tegenwind weer opstak moesten we uiteindelijk direct langs de waterkant terugvaren. De wind was zo sterk dat we onze kano’s niet recht konden houden.
Ook al waren we in 2013 al in Sossusvlei geweest, dit jaar wilden we terug. Destijds hadden we te weinig gezien omdat Sem hoge koorts kreeg en wij hem uit de hitte van 46 graden wilden halen. Dat werd destijds Lüderitz, daar was een arts en daar was het koel. Nu is het winter en relatief koel dus we gaan de vlei nog eens in. Onderweg daar naar toe zijn we gestopt bij het Kokerbomenbos. Bijzondere en beschermde planten die alleen in de Karoo en Zuid Namibië voorkomen. Prachtig hoe de kokerbomen bij een ondergaande zon kleuren. Na zonsondergang was het de sterrenhemel die opnieuw indruk op ons maakte. Zo vol met daarin de heldere lichte band van de melkweg. Het kampvuur en een braai maakten de avond compleet.
Op weg naar Sossusvlei kwamen de gravelwegen weer terug. Daar hebben we in 2013 ruim 6000 km over gereden en toch moesten we er weer aan wennen. Te meer omdat de auto, door een veranderd vacuüm van de ingebouwde kast van binnen stoffiger was dan van buiten. Gelukkig: weer wat te klussen. Sossusvlei was overigens nog steeds indrukwekkend. Nu hebben we een van de duinen beklommen (dat zeg ik: sportief!) waarbij onze longen er zo af en toe uithingen. Vanaf de top was het uitzicht fenomenaal. Als één van jullie het idee heeft daar ook heen te gaan voel even in het zand of je de telefoon van Tess kan vinden. Die is ze al rennende verloren. Met een treurige dochter zijn we verder gereden en heeft een selectie van de groep (u mag vragen stellen) de wandeling naar Deadvlei gemaakt. Prachtig!
Na alle kilometers die er al opzitten (bijna 2000) kiezen we ervoor de komende 2 dagen te chillen aan de Tsauchab rivier. Dat klinkt frisser dan het is (deze staat droog) maar is het wel in een prachtig deel van Naukluftgebergte. De kampeerplek is erg afgelegen en iedereen is direct relaxed. Behalve Robert: die plakt eerst nog een half rolletje Ducktape in de auto tegen het stof.
Via Windhoek, waar Sem en Tess onze voetbalmeiden live kampioen zien worden rijden we richting Botswana.
De foto’s van Namibië vind je hier.