Het is zover, op een mooie donderdag in februari kregen we te horen dat we ons om 2 uur moesten melden bij Remon travel. Onze boot zou vertrekken naar Port Said. Wat een opwinding (niet alleen bij ons ook bij Remon travel), het was immers 12 uur toen we het hoorden, snel spullen inpakken, koekjes, crackers en water inslaan en uitchecken uit het hotel. Echter om 14:00 hoorden we dat het iets later zou worden, datzelfde hoorden we om 16:00 uur. Maar om 19.00 uur ging de boot toch echt. Nou nee hoor, het waaide te hard en de boot mocht de haven niet in. Het werd dus nog een paar uur later (misschien wel midden in de nacht).
Weer ingechecked in het hotel en met “het zwaard van Damocles” boven het hoofd naar bed. Je weet immers maar nooit. De werkelijkheid was dat we onszelf de volgende dag om 14:00 in de haven meldden en de boot uiteindelijk al om 22:30 vertrok ;-). Dat was lang wachten in een best wel saaie haven. Maar samen met honderden Syrische vluchtelingen gingen we dan eindelijk.
Onze hut was eenvoudig, maar we hebben heerlijk geslapen. Om half acht riep een matroos ons voor het ontbijt, maar Sem, Tess en Tamara konden nauwelijks lopen, de zee was wild en de evenwichtsorganen werden op de proef gesteld. Robert vermaakte zich kostelijk met zijn Syrische vrienden, terwijl de rest van de familie plat op bed lag of op het dek aldoor naar de horizon zocht.
Na de lunch werd de zee rustiger en begaf ook de rest van de familie zich onder de mensen. Na het avondeten was er nog geen land in zicht. Nog maar een keer slapen, nou ja, slapen, matroos Achmed hield ons via de luidspreker wel wakker. Om 01.30 uur werd Mr Robert (nogal stressy) opgeroepen voor het afhalen van zijn visa/paspoorten en mocht de auto het parkeerterrein opgereden worden. Leuk als je de enige westerling aan boord bent, iedereen roept je en wijst je waar je heen moet.
Gelukkig had Robert in Turkije al contact opgenomen met fixer Eslam. Hij zou ons helpen de auto door de douane te loodsen. Dit is voor een Europeaan die geen Arabisch spreekt (en leest) nogal een gedoe dit te regelen. Bij aankomst eerst de auto naar een duister parkeer terrein gereden en daarna naar het hotel waar we om 03:30, na wat boterhammen Nutella ons bed in konden duiken.
De volgende morgen stond Eslam keurig op tijd in ons hotel. Tamara bleef achter met de kids. Na een paar een uur was Robert weer terug, zonder auto helaas. De bill of lading was niet in orde, wat zoveel betekent als dat er nog geen bewijs was dat onze auto ook wel echt op die boot had gestaan. De volgende dag hebben we een “nieuwe” gekocht (gaat sneller) en hebben we het nog eens bij customs geprobeerd. Alleen, werkt Customs (zeker in deze periode van stakingen) alleen als het hen uitkomt en ging het luikje naar beneden toen ze Robert zagen :-). Vandaag weer staking. Morgen dan maar.
OK, blijven lachen, we vermaakten ons met cafe latte en rummikub (in tijden niet zo vaak gespeeld). Port Said hadden we inmiddels wel gezien. De dag daarop is het dan wel gelukt en in no time was Robert terug (ondanks staking en met wat extra dollars). We hebben een prachtige nummerplaat: voor een westerling te lezen als LOVE. Dit kan geen toeval zijn.